Het middenstuk, de verschillende randen
– ze hadden allemaal hun eigen uitdagingen. De meest voor de hand liggende was
altijd wel: het was steeds zoveel van alles. Niet 4 blokjes met
sinaasappelpartjes maar 24. En 24 blokjes betekent 24x4= 96 sinaasappelpartjes
en 24x8= 192 van die kleine freubelblaadjes. Had ik ergens een optelsommetje
staan van het aantal blaadjes voor de medaillon, kwam ik er bij het uitleggen
op de ondergrond achter dat ik mij had vergist in het aantal. Niet 32 bladeren,
maar 64 – het middenstuk is een gespiegelde voorstelling. De stapel met 32 bladeren
zag er al zo groot uit dat het niet in mij opkwam dat ik was vergeten het getal
te verdubbelen.
Grote voordeel is wel dat je door de
hoeveelheid van de herhaling ook de gelegenheid krijgt om de bijbehorende handelingen
te perfectioneren. Puntjes bij het appliqueren? Met m’n ogen dicht en één hand
achter m’n rug. Groot, klein, middenmaatjes – draai m’n hand er niet meer voor
om. Zal ik eens uitrekenen hoeveel applicatiepuntjes er in deze quilt zitten?
Misschien maar bewaren voor een keer wanneer ik moeite heb om in slaap te
vallen. In plaats van schaapjes tellen.
Een andere uitdaging met deze quilt was
de manier waarop Kim McLean het patroon presenteert. Het patroonvel heb ik niet
opgemeten, maar 2,25m bij 2,25m zal het ongeveer geweest zijn. Eén groot vel
van dun patroonpapier met alle elementen real size weergegeven. Fijn dat je
niet hoeft te gokken met het plaatsen van alle rondjes, maar de eerste keer
uitpakken bracht wel gelijk wat nachtmerries mee rondom het weer netjes
opvouwen. Een oude landkaart was er niets bij. Uiteraard is dit een gebied waar
een schaar een hoop goed kan doen. In hapklare brokken ging het een stuk beter.
En sommige delen heb ik handzaam gemaakt door alleen over te trekken wat ik
nodig had, om als ondergrond te gebruiken voor losse stukjes.
Voor de laatste rand heb ik gekozen om
af te wijken van de werkwijze zoals door Kim zelf omschreven. De laatste
driehoeken kiest zij om te appliqueren op de ondergrond. Ik heb deze rand
nagetekend in Word, zodat ik een ondergrond had om de lapjes op te naaien. De
techniek wordt foundation piecing genoemd, of ook wel paper piecing. Anyhoe:
het scheelt mij een hoop applicatie werk en het levert messcherpe puntjes op.
Ik ben er erg blij mee.
Hoekdeel in Word |
Er is nu 2,5 rand af. Voor de laatste
strook is de ondergrond ook klaar en liggen de applicatie delen al met hun
randjes omgevouwen te wachten. Deze blaadjes doe ik in afwijkende stofjes van
de rest van de quilt. Het merendeel heb ik in twee kleuren gehouden (blauw/bruin),
en ik wilde in het laatste deel nog iets meer tint toevoegen. Vandaar de keuze
voor het groen en de blauwe zijde. De zijde speelt ook nog mooi met lichtinval,
waardoor bij daglicht de blaadjes er allemaal weer net anders uitzien.
Zondag 1 november komt de hele Kim
McLean club weer bij elkaar. Officieel om door te nemen hoe we die laatste rand
het makkelijkst in elkaar kunnen zetten, maar ik heb daar dus een voorsprong op
genomen. Het eind is in zicht. Deze quilt heb ik bijna elke dag onder m’n
handen gehad sinds ik er aan begonnen ben en ik heb er aardig wat voor laten
liggen. Nog even doorzetten, en dan mag ik mij druk maken over hoe ik de top ga
doorquilten. Mwoh, dat wordt uiteraard een verhaal op zich.
Vrijdag en zaterdag ga ik eerst nog
naar de Open European Quilt Championships tentoonstelling in Maastricht. Lekker
weer inspiratie opdoen voor de volgende projecten. Ik ga daar vast ook mooie ideeën
tegenkomen voor het doorquilten van m’n top.
Gaan jullie ook nog naar Maastricht?
Het Quiltersgilde heeft een stand waar je een winters blokje kunt inleveren
voor de goeden doelen quilt rondom de Landleven Winter actie. Je kunt ook
gezellig plaatsnemen en ter plekke een blokje maken. Kijk hier voor meer informatie.
Misschien tot ziens in Maastricht?
Lieve quiltgroeten,
Marjolein
1 opmerking:
Wat een klus, maar een echte quilter zit daar niet mee. Top prestatie en hartstikke mooi. Ik ben benieuwd of er blog lezers door geïnspireerd worden.
Een reactie posten